Om het rijbewijs voor de motor te behalen doe je twee keer examen. Onderstaand staat uitgelegd hoe dit precies werkt. Voor beide examens ben je verplicht om een goedgekeurde helm, handschoenen en stevige schoenen die de enkel goed bedekken te dragen.
1. Algemene voertuigbeheersing (AVB), dit praktijkexamen bestaat uit 12 oefeningen, ingedeeld in 4 clusters:
- Lopen met de motor en gebruik van de standaard (één oefening deze is verplicht).
- Verrichtingen bij lage snelheid (5 oefeningen, waarvan één verplicht en één naar keuze van de examinator).
- Verrichtingen bij hogere snelheid (3 oefeningen, waarvan één verplicht en één naar keuze van de examinator);
- Remoefeningen (3 oefeningen, waarvan één verplicht en één naar keuze van de examinator).
Naast de 4 verplichte oefeningen kiest de examinator er 3 uit de overige 8. Als je slaagt voor het AVB-examen, en je hebt je theorie behaald kan je opgaan voor het AVD-examen. Het uitslag formulier van het AVB-examen is één jaar geldig.
2. Algemene verkeersdeelneming (AVD), dit praktijkexamen duurt 55 minuten.
- Voor het examen rijd je een uur, dit is bedoeld om even in te komen zodat je er weer helemaal in zit voor het examen.
- Wanneer het examen begint, en je bij de examinator aan tafel zit, zal hij of zij je in het kort uitleggen hoe het examen werkt. Verder worden de documenten gecontroleerd. Vervolgens gaan jullie naar buiten en zal je voor de ogen test het kenteken van een voertuig hardop moeten voorlezen vanaf ongeveer 25m afstand. Daarna zal je een aantal technische vragen over de motor moeten beantwoorden (BRAVOK).
- Hierna begint de examenrit waarbij de examinator in zijn of haar eigen auto achter je aan rijdt. Jouw instructeur gaat ook mee en hij of zij is dan ook degene die de aanwijzingen aan je doorgeeft.
- Tijdens je examen word je gevraagd een keer te stoppen aan de kant en zelfstandig (dus zonder dat je hier een opdracht voor krijgt) weer weg te rijden zodra het kan.
- Zodra je terug bent bij het CBR en aan tafel zit krijg je de uitslag van het examen.